Het gehavende Beter Bed heeft weer even lucht nu het een akkoord heeft gesloten met de banken en een lening heeft gesloten met een drietal aandeelhouders. Tegelijkertijd heeft de onderneming een aanzienlijk deel van zijn bezittingen moeten verpanden en wordt terdege rekening gehouden met de mogelijkheid om extra kapitaal op te halen bij aandeelhouders.
Dat blijkt uit de reactie van Beter Beddirect naar de brief van op vragen van de VEB.
De acute geldproblemen lijken opgelost nu Beter Bed heeft bedongen dat de bank een jaar lang soepel zal omgaan met de eerder gemaakte kredietafspraken.
De beddenketen heeft hiermee tijd gekocht om de Duitse activiteiten te verkopen. Dit moet nog voor het einde van het jaar gebeuren en er zouden zich al verschillende partijen hebben gemeld met “serieuze interesse”.
Toch blijft voor beleggers nog steeds ongewis wat de eindafrekening zal worden van een ontvlechting van de Duitse activiteiten.
“We kunnen niet ingaan op hypothetische vragen”, is kort gezegd de reactie van Beter Bed op vragen van de VEB hierover.
Nog slechter
Het uiteindelijke lot van Beter Bed hangt nauw samen met het al dan niet slagen van een succesvolle exit in Duitsland en de financiële gevolgen van een eventuele verkoop.
“In de afgelopen periode is gebleken dat het herstel in Duitsland (nog) langzamer verloopt dan gedacht en dat meer liquiditeit nodig is”, zo laat Beter Bed weten in de brief.
Uit een op vrijdag 19 juli door Beter Bed gepubliceerd bericht blijkt dat de verkopen van Matratzen Concord In het tweede kwartaal daalden met ruim 15 procent tot 44,7 miljoen euro. Als het verlies aan omzet door de sluiting van 165 onrendabele winkels buiten beschouwing wordt gelaten bedraagt het percentage nog steeds minus 6,4 procent.
Hoewel het management perspectief blijft zien in Duitsland, zijn zij “van mening dat de liquiditeiten die nodig zijn beter anders besteed kunnen worden”.
Er wordt duidelijk gedoeld op investeringen in de Benelux en Zweden. Die activiteiten laten wel gezonde marges en groei zien.
Bank de baas
In de brief is te lezen dat de activa van Beter Bed Holding N.V. en haar deelnemingen zoals een pandrecht op aandelen in Beter Bed Nederland en het vastgoed allemaal in onderpand zijn gegeven aan de banken.
Volgens Beter Bed is de waarde van deze zekerheden niet vastgesteld omdat dit niet “eenduidig gedaan kan worden”. Er wordt wel aangegeven dat de boekwaarde van de zekerheden de vorderingen van de banken overtreffen.
Gezien de omvangrijke zekerheden die zijn bedongen lijkt de bank er niet gerust op dat Beter Bed zonder scheur in de broek afscheid kan nemen van Duitsland.
Verwaterend krediet
Het duo ceo John Kruijssen en cfo Hugo van den Ochtend slaagde er wel in om de bestaande kredietfaciliteiten met 3 miljoen euro op te rekken. Dit was geen overbodige luxe aangezien de faciliteiten al volledig waren leeg getrokken.
Opvallend is dat naast de bank ook drie grote aandeelhouders onderdeel uitmaken van het reddingsplan. De drie verschaffen een lening van 7 miljoen euro die tot halverwege 2020 zal lopen.
Wie deze aandeelhouders zijn meldt het bedrijf niet. Voor de hand ligt dat het investeringsfonds van de familie Blokker en het beleggingsfonds Teslin deel uitmaken van dit drietal.
Ook is onduidelijk wat de voorwaarden van het krediet precies zijn. In de brief wordt naast een rentevergoeding op de lening gesproken over een “stuk extra beloning”. Beter Bed geeft aan dat die beloning “additionele versterking van het eigen vermogen” met zich mee zou kunnen brengen.
Er lijkt te worden gehint op de uitgifte van een converteerbare lening. Als dat het geval is krijgen de drie aandeelhouders kort gezegd de optie om tegen bepaalde voorwaarden nieuw uit te geven aandelen te krijgen. Door de fors gedaalde koers zou een dergelijke constructie significante verwatering van toekomstige winsten voor de andere aandeelhouders tot gevolg kunnen hebben.
Het lijkt zo goed als zeker dat de injectie van aandeelhouders is afgedwongen door de banken die door de extra buffer meer zekerheid krijgen dat hun krediet – inclusief rente – terug komt.
Opvallend is verder dat Beter Bed een (claim)emissie niet volledig lijkt uit te sluiten. Wel stelt de brief dat “op dit moment nog niet is geconcludeerd dat er verder een noodzaak is om het eigen vermogen te versterken”.
Zwart gat
De reactie van Beter Bed geeft ook meer duidelijkheid over de financiële verplichtingen van het hoofdkantoor in Uden ten aanzien van de Duitse activiteiten.
Kort gezegd maakt Beter Bed gebruik van een uitzonderingsclausule in de Duitse wet om geen jaarrekening op te hoeven stellen voor haar Duitse dochters.
Als gevolg hiervan heeft het bestuur een zogenaamde “Verlustübernahmeerklärung” getekend waarin “wordt bevestigd dat Beter Bed Holding N.V. de mogelijke verliezen van de Duitse vennootschappen voor het boekjaar 2019 zal compenseren”.
Over de omvang van deze bijstortingsverplichting meldt Beter Bed dus niets.
In de laatste twee jaar moest Beter Bed (holding) het eigen vermogen van de Duitse activiteiten al aanzuiveren met een kapitaalstorting van bij elkaar meer dan 25 miljoen euro.
Beter Bed mag dan niet meer in acute liquiditeitsnood zitten, zolang onduidelijk blijft hoe groot de Duitse afrekening wordt is niet te bepalen of en hoe de holding door kan. Beter Bed is sterk afhankelijk van de bereidwilligheid van aandeelhouders en banken om de onderneming te blijven financieren.